De archeoloog
Inscriptie
In Matilo zijn tijdens de bouw van het Sint Margarethaconvent in 1502 maar liefst vier grote inscripties op stenen platen gevonden. Dat zijn bijzondere vondsten! In geen enkel ander fort langs de Nederlandse limes zijn er zoveel bewaard gebleven. De inscripties hingen oorspronkelijk waarschijnlijk boven de ingangen van belangrijke gebouwen in het fort.
De inscripties beschrijven bouwactiviteiten in het fort, al is van de oudste onduidelijk wat er precies was gebouwd. Dankzij de vermelding van de keizers die opdracht hadden gegeven voor de bouwactiviteiten, weten we wanneer er werd gebouwd.
De oudste inscriptie noemt keizer Trajanus tijdens zijn vijfde consulaat. Dat was van 103-110 na Chr. Zo’n 90 jaar later is de plaat omgedraaid, iets kleiner gemaakt en aan de achterkant voorzien van een nieuwe tekst. Keizer Septimius Severus en zijn zoon Caracalla hadden in 196 of 198 de wapenkamer laten herstellen die van ouderdom in elkaar was gestort.
Tussen 200-205 na Chr. liet Septimius Severus nog meer werkzaamheden verrichten in Matilo. Waarschijnlijk waren al deze activiteiten onderdeel van zijn plan om de Romeinse macht in Britannia te herstellen en uit te breiden tot in Schotland. De forten langs de Rijn en de havens aan de Nederlandse kust speelden hierbij een belangrijke rol. Zij moesten de militaire aanvoerlijnen vanuit het achterland beveiligen.
Uiteindelijk liepen Septimius’ plannen op niets uit. Hij werd ziek en overleed in 211 na Chr. tijdens zijn campagne in Schotland. Zijn zoons Caracalla en Geta volgden hem op, maar konden de macht moeilijk delen. Caracalla vermoordde zijn broer en liet alle herinneringen aan hem uitwissen. Vandaar dat Geta’s naam op de inscriptie uit Matilo is weggehakt.