Grens van een wereldrijk
Toen het Romeinse leger 2000 jaar geleden naar onze streken kwam, wilde het eigenlijk heel Germania veroveren. Dat lukte niet. In 47 na Chr. besloot keizer Claudius dat de Rijn de grens zou worden. Nederland ten zuiden van de Rijn werd onderdeel van het Imperium Romanum. Het gebied ten noorden van de Rijn niet, maar de Romeinse troepen sloten wel verdragen met de stammen hier.
De Rijn was een grens met oversteekplaatsen. Daar controleerde het leger de handel met de Friezen en inde tolgeld. Daarnaast was de Rijn voor het Romeinse leger een veilige transportroute tussen Gallia en Germania enerzijds en de Noordzee en Britannia anderzijds.
Langs de rivier verrezen forten en wachttorens, verbonden door een weg. Voor een snelle verbinding met het achterland liet de beroemde veldheer Gnaeus Domitius Corbulo een kanaal graven tussen Rijn en Maas: het kanaal van Corbulo, ongeveer op de plek waar nu De Vliet stroomt. De kruising van het kanaal en de Rijn moest gecontroleerd worden. Rond 70 na Chr. bouwden de Romeinen er een fort: castellum Matilo.
De grens van het Imperium Romanum noemen we de ‘limes.’ Die liep vanaf Engeland door ons land van Katwijk tot Nijmegen, naar de Zwarte Zee, en via Azië en Noord-Afrika naar Mauretanië aan de Atlantische Oceaan.
Troepen uit het hele Romeinse rijk en zelfs daarbuiten bewaakten de limes. In het kielzog van het leger volgde een bonte schare van handelaren, ambachtslieden, familieleden van de officieren, vrouwen en kinderen van de soldaten en tot slaaf gemaakten. In grensforten zoals Matilo woonden mensen uit het hele Romeinse Rijk en daarbuiten
Zij hebben hun sporen achtergelaten in de bodem van Park Matilo in de vorm van greppels, funderingen en afvalkuilen, maar ook potscherven, wapens, inscripties, speelgoed en godenbeeldjes. Maak kennis met hun leven en hun verhalen hier in Museum Matilo.