De archeoloog:
Dakpannen en werpkogels
Het Romeinse beroepsleger kostte veel geld. De mannen werden daarom flink aan het werk gehouden met de aanleg van castella, gebouwen, wegen en het graven van kanalen. Dat had allemaal voordelen: het koste niets extra, de soldaten werden beziggehouden en het zware werk was ook training. Voor al dat bouwen had het Romeinse leger ook eenheden fabri. Dat waren vaklieden op allerhande gebied. Smeden, timmerlieden, steenhouwers etc. Met hulp van de soldaten voerden zij het werk uit.
De Romeinen gebruikten vooral materiaal dat voorhanden was. Muren van gebouwen waren vaak van gevlochten wilgentakken, besmeerd met klei of leem. Een bekende bouwwijze uit de oudheid waarvan de vakwerkhuizen nog een echo zijn. En ook boeren in Noord-Frankrijk bouwen nog schuurtjes op deze wijze. Ze dekten de daken met dakpannen naar het model dat je in Italiƫ nu nog ziet. Een platte dakpan met twee opstaande randen en een gebogen dakpan die over de naad tussen twee dakpannen wordt geplaatst. In Matilo is een stapel misbaksels van dakpannen gevonden. Ze waren te heet gebakken en helemaal aan elkaar gesmolten. Daardoor weten we dat ze hier ter plekke werden gemaakt.
Er zijn bij Matilo ook veel slingerkogels van gebakken klei gevonden. Misschien zat hier wel een eenheid gespecialiseerd in de ballista, een katapult met twee werparmen. Een andere mogelijkheid is dat er zoveel kogels zijn, omdat de Matilose soldaten ze maakten, ook voor gebruik elders langs de limes. We hebben nog veel raadsels op te lossen.