De archeoloog:
Schildhoes
Deze schildhoes is opgegraven op de laatste middag van de opgraving in 1996 en wordt gedateerd tussen 75 en 125 na Chr. Uit het stiksel in het leer is op te maken dat het toebehoorde aan een soldaat van de Cohors XV Volontariorum Civium Romanorum, het 15e Cohort Vrijwillige Romeinse Burgers. De Capricornus is het sterrenbeeld steenbok, hier afgebeeld met een vissenstaart. Het is het sterrenbeeld van keizer Augustus. Waarschijnlijk is het cohort onder keizer Augustus opgericht en is het na de Bataafse opstand (69 na Chr.) in deze streken gestationeerd. Vermoedelijk bestond het toen al niet meer uit Romeinse burgers. Rond het jaar 200 na Christus is Cohors XV nog steeds of alweer in Matilo gelegerd. De schildhoes is voor een rechthoekig schild. Het enige complete rechthoekige schild is gevonden in Dura Europos in Syrië.
In de tijd dat het Romeinse leger in Nederland de Rijngrens bewaakten, bestond het voor de helft uit legioenen, bemand met soldaten die Romeins burger waren. De westelijke limes werd beschermd door hulptroepen, de auxilia, die geen Romeins burger waren. De basiseenheid was de centuria die bestond uit 80 man. De Centurio was de commandant. In een castellum als Matilo had elke centuria een eigen barak met het appartement van de centurio aan het uiteinde. De soldaten beschikten per 6 tot 8 man over een kamer met een aparte opbergruimte voor de uitrusting. Privacy bestond niet en doorgaans waren de groepen die een kamer deelden zeer hecht. Op campagne deelde deze groep een tent van geitenleer. Ook hiervan zijn flarden opgegraven in Matilo.
In 107 voor Christus was het leger hervormd door consul Gaius Marius. Vanaf dat moment moest elke soldaat zijn eigen uitrusting dragen. Er waren daardoor veel minder karren en lastdieren nodig. Het leger kon zich zo snel verplaatsen en een Romeins soldaat was altijd klaar voor het gevecht. De soldaten noemden zichzelf spottend “muli Mariani”, de muilezels van Marius.