De archeoloog:
Schrijfplankje met stilus
De Romeinen waren de eersten in ons land die konden lezen en schrijven. Ze schreven van alles op allerlei materialen. Teksten om belangrijke gebeurtenissen te herdenken beitelden ze in steen. De naam van de keizer stond op munten. Soldaten krasten hun namen in hun aardewerk borden en schreven brieven naar huis op flinterdunne plakjes hout. Met een rietpen en inkt schreven ze liefdesgedichten en zakencontracten op papyrus. Schoolkinderen leerden schrijven op een wasplankje, zoals hier in Matilo is gevonden. Voor hen was het wel handig dat je daarop fouten zo makkelijk kon uitgummen.
Maar niet alleen schoolkinderen schreven op zo’n plankje. Schrijfplankjes dienden ook als brief. Het plankje hier uit Matilo heeft twee gaatjes aan de rand. Daar zat ooit een tweede plankje aan vastgeknoopt. Zo kon je de brief dichtklappen met de tekst aan de binnenkant. Met een koord eromheen en een verzegeling erop kon niemand de brief stiekem lezen. Boodschappers brachten die brieven van het ene fort naar het andere. Zo communiceerden de militairen langs de grens met elkaar.
Letters en schrift dienden niet alleen om boodschappen over te brengen of informatie vast te leggen. Het Latijn was ook een teken van macht. Dit komt vooral tot uiting op de grote inscripties van Matilo, die ook hier in MuMa te zien zijn.